Participeren is meer dan woordjes leren

Dankzij de nieuwe Wet inburgering dragen gemeenten nu de verantwoordelijkheid om nieuwkomers op weg te helpen. Het leren van de taal staat daarin natuurlijk met stip op één. ‘Maar ook mobiliteit is een essentieel onderdeel van participatie,’ stelt Jesse Schotman, algemeen directeur van WijMobiel.

Nederlands geen peanuts

Het Nederlands is geen peanuts. Zo struikelt menig inburgeraar over onze gekke g, of over onmogelijke woorden als meteorologisch en defibrilleren (defi-wátte?). En zeg nou zelf: als doorgewinterde Nederlander ga je daar ook wel wat van stotteren. Goed nieuws: lastiger dan dit wordt het niet. Deze twee woorden staan namelijk bovenaan in de top 10 ‘moeilijk uit te spreken woorden’.

Van a naar b

Participeren, nog zo’n woord. Gelukkig kennen we daar een eenvoudige variant van: meedoen. ‘En dat is van betekenis, voor iedereen,’ vindt Jesse Schotman. ‘Natuurlijk gaat meedoen een stuk makkelijker als je de taal kent, maar bij echt participeren komt natuurlijk meer kijken dan woordjes leren. Om het alfabet te leren, moet een inburgeraar namelijk wel van a naar b kunnen reizen. Niet alleen voor die Nederlandse les, maar ook voor (vrijwilligers)werk, een van dé plekken om de taal in de praktijk te leren. En tot slot: als nieuwkomers zich vrij kunnen verplaatsen, voelen ze zich sneller thuis in onze maatschappij.’

Plek in de samenleving met de nieuwe Wet inburgering

Dat door deze nieuwe wet gemeenten nu een centrale rol spelen in de begeleiding van nieuwkomers, is geen gek idee. Inburgeraars worden zo lokaal geholpen met het vinden van hun plek in onze samenleving. Samen met de inburgeraar wordt een zogenoemd Plan Inburgering en Participatie (PIP) opgesteld. ‘We snappen goed dat het voor gemeenten nog een beetje zoeken is naar hoe ze dat het best kunnen aanpakken.’ Daarom neemt WijMobiel gemeenten graag bij de hand wat betreft een niet te missen onderdeel in dat plan: hoe gaat de inburgeraar zich verplaatsen?

Oplossing voor inburgeraars: OV Budgetkaart

‘Soms zie ik dat gemeenten nog wat zitten te hannesen met voorschotten,’ vertelt Schotman verder, ‘of dat de reiskosten achteraf gedeclareerd moeten worden. Niet ideaal, want dit proces levert administratief veel werk op. Bovendien heeft de inburgeraar lang niet altijd het geld om deze kosten voor te schieten. Daarom hebben wij de OV Budgetkaar t ontwikkeld. We kijken waar de inburgeraar precies heen moet en hoe vaak en koppelen daar een budget aan. Dat storten we op zijn persoonlijke kaart. Wel zo makkelijk voor de inburgeraar zelf en zo voorkom je dat het geld onverhoopt voor andere doeleinden wordt gebruikt.’

Ook mogelijk: los E-ticket

Ook voor incidentele reizen is trouwens nu een betere optie dan achteraf declareren: ‘We bieden eventueel ook E-tickets. Dat is met name interessant voor inburgeraars die eenmalig ergens naartoe moeten, of slechts een paar keer maand. Met één druk op de knop kan een QR-code aangemaakt worden. Die wordt dan via de app, per mail of met een printje aan de inburgeraar gegeven en geldt als kaartje.’

Blik op de praktijk

Daarnaast is het niet zo dat WijMobiel de inburgeraar een kaart stuurt en tot ziens wuift. Schotman: ‘Zo werkt dat niet bij deze doelgroep. We zijn er ook ter ondersteuning in de praktijk, voor als de reizende inburgeraars even niet meer weten hoe het zit. Zijn ze bijvoorbeeld vergeten uit te checken? Dan kunnen ze via de chat of telefoon contact opnemen met onze meertalige klantenservice.’

Ondertussen kan de gemeente via de portal blijven monitoren of de kaart voor de juiste bestemming wordt gebruikt en of er nog hulp nodig is in de praktijk. Zo sta je dichterbij je inburgeraar, kun je sneller schakelen en bijsturen.

Meer weten?

Wil je weten hoe wij je kunnen helpen aan het mobiel maken en houden van jouw reizigers? Neem dan contact met ons op.